Waar blijft de daling van de werkloosheid?
Op Prinsjesdag sloeg het kabinet zich op de borst over de steeds beter presterende Nederlandse economie. Het kabinet baseerde dit op ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). Door de groei neemt de werkloosheid echter nog nauwelijks af, blijkt uit diezelfde CPB-cijfers.
Volgens het CPB is de economie weer op het niveau van voor de crisis. De werkloosheid daalt echter nog niet veel: van 6,9 procent dit jaar naar 6,7 procent in 2016. Historisch gezien zijn dat hoge percentages. In de periode voor de crisis bevond de werkloosheid zich tussen de 3 en de 6 procent.
Hoe komt het nu dat de werkloosheid zo hoog blijft? Je leest hieronder vier mogelijke oorzaken.
1. De werkgelegenheid loopt achter op de economische groei
De economische groei is met 2 procent in 2015 en 2,4 procent in 2016 behoorlijk, maar ook pril. Pas vanaf halverwege 2014 groeit de economie namelijk. Dat is sinds de ‘dubbele dip’, de twee opeenvolgende recessies waardoor tussen 2009 en 2013 honderdduizenden hun banen kwijtraakten. In andere Europese landen is er al langer groei.
Bij een economische verbetering vangen bedrijven eerst extra werk op met het huidige personeel. Dat zorgt dit jaar voor 2 procent meer arbeidsproductiviteit (de productie per werknemer). Het lijkt erop dat in 2016 de rek uit de groei van de arbeidsproductiviteit is, die dan volgens het CPB 1,7 procent is.
Pas bij volledige belasting van het bestaande personeel komen nieuwe mensen in beeld. Dan neemt de voorzichtige werkgever eerst contact op met een uitzendbureau. Eerst een hogere arbeidsproductiviteit, dan meer uitzendkrachten en daarna meer reguliere banen. “Het is een bekend patroon, maar het herstel gaat wel ‘trager dan verwacht’. Trager ook dan in andere Europese landen. Je kunt je afvragen of de problemen in Nederland niet structureel zijn”, aldus hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen van de Tilburg University.
2. Flexmarkt biedt geen uitkomst
Typisch voor Nederland is de razendsnelle flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het aantal flexwerkers nam sinds 2008 af. De groep met flexibele contracten groeide in dezelfde periode juist. Zo’n 35 procent van de werkende Nederlanders is flexwerker of zzp’er. Weinig andere landen kennen volgens het CPB een dergelijk hoog percentage.
De nieuwe ‘flexmarkt’ vangt het verdwijnen van 600.000 vaste banen maar heel gedeeltelijk op. Het CBS meldde onlangs dat deze zomer 63.000 meer jongeren werk hadden dan een jaar geleden. Dat zijn echter hoofdzakelijk deeltijdbanen tot twaalf uur per week. “Zij verdwijnen uit de werkloosheidsstatistieken, maar willen vast meer werken. In het Engels heeft zoiets underemployment. Het wordt tijd om een Nederlandse term te vinden”, merkt Wilthagen op.
3. Toename van het aantal werkzoekenden
Het aantal beschikbare banen neemt toe, maar ook het aantal werkzoekenden stijgt. Het gaat volgens het CPB vooral om vrouwen en vijftigplussers. Deze twee groepen worden al jaren actiever op de arbeidsmarkt. De vrouwenemancipatie vindt nog steeds plaats en ouderen voelen zich door overheidsbeleid gedwongen om langer te werken. De regelingen om vervroegd met pensioen te gaan zijn afgebouwd, de AOW-leeftijd stijgt en de WW is versoberd.
Het CPB denkt dat veel werkloze ouderen en vrouwen die tijdens de crisis te ‘ontmoedigd’ waren om werk te zoeken, zich volgend jaar weer als werkzoekende zullen melden. Bij meer goed nieuws over de economie, durven meer mensen de stap weer aan naar de arbeidsmarkt. Voor lang niet alle ‘ontmoedigde’ herintreders zal er werk zijn. Wilthagen: “Ouderen zijn vaak niet populair bij werkgevers. Ze zijn duur, vaker ziek en hebben meer behoefte aan vaste contracten. Val je eenmaal uit als oudere, dan kom je ook niet meer terug.”
4. Minder werk in de zorg en bij de overheid
Vanwege de bezuinigingen is er minder werk bij de overheid en in de zorg. Dat waren volgens Wilthagen de ‘banenmotoren’ van voor de crisis. De werkgelegenheid in de zorg neemt sinds 2013 af. Dit is volgens het CBS een van de verklaringen voor de langzamere afname van de werkloosheid dan na eerdere perioden van lage of negatieve groei.
Minister Schippers van Volksgezondheid wil de kosten in de zorg beheersen. Dat heeft echter negatieve gevolgen voor een ander doel van het kabinet, namelijk werkloosheidsbestrijding. CBS-cijfers laten zien dat de afgelopen twee jaar 65.000 banen in de zorg verdwenen. “Mensen die in de zorg werkten, vaak vrouwen, zien zichzelf niet gauw ergens anders werken. Soms in andere ‘service’-beroepen, zoals in de detailhandel. Maar nu winkels verdwijnen door de internethandel, is daar ook niet veel plek”, legt Wilthagen uit.