Door

Flexibel werken vraagt om flexibele werkgevers

Langzamerhand gaan weer meer mensen op kantoor werken. Dat is weer omschakelen, ook voor werkgevers die nu moeten beslissen hoe ze flexibel werken vorm geven als straks alle coronabeperkingen voorbij zijn. Welke lessen hebben ze getrokken uit het massale thuiswerken van het laatste anderhalf jaar? Recruitmentorganisatie Robert Walters ondervroeg meer dan 400 bedrijfsleiders en ruim 800 professionals wereldwijd over de veranderingen die zij verwachten na de coronapandemie.

flexibel werken na de coronacrisis

Geen kantoortuinen meer en minder kantoorruimte

Voor de coronacrisis hadden bepaalde bedrijven een voortrekkersrol met innovatieve kantoren. Met name werkgevers in de technologiesector leken een soort ‘kantoorstrijd’ te voeren. Ze probeerden zich te onderscheiden met luxezaken als barista’s, fitnessruimtes en zelfs heuse game-rooms.

De overeenkomst tussen veel van deze, en ook andere, werkgevers is de kantoortuin. Dat is de open kantoorvloer met weinig ruimte tussen de werknemers. Voor de coronacrisis verfoeiden werknemers de kantoortuin al vaak en misschien is de coronacrisis wel het laatste zetje naar het einde ervan. De vraag is namelijk of het nog wel verstandig is om de hele dag met een grote groep mensen in één, veelal afgesloten ruimte te zitten. Zelfs zonder te kijken naar de gezondheidsrisico’s beseften veel werknemers de laatste tijd dat ze in een rustigere (thuis)omgeving productiever werken.

Een ander mogelijk effect van meer flexibel werken is het beperken van kantoorruimte. Op dit moment overweegt maar liefst 30 procent van de organisaties dit.

Flexibel werken op afstand

Bijna de helft (45 procent) van de werknemers mocht van hun werkgever voor de coronapandemie niet op regelmatige basis thuiswerken. Tachtig procent verwacht wel op deze manier flexibel te werken na afloop van de coronacrisis.

Dat betekent in de praktijk dat organisaties hun werkmodellen van voor de coronacrisis misschien opnieuw moeten evalueren. Van de ondervraagde organisaties is bijvoorbeeld 65 procent van plan om thuiswerken vaker toe te staan dan voor de coronacrisis. Het is dan wel (extra) belangrijk dat managers blijven letten op de werkomstandigheden van hun medewerkers. Ruim een derde (37 procent) van de respondenten meldde dat zij door het thuiswerken langere dagen maakten. Ook vond 48 procent dat het thuiswerken invloed had op hun mentale gezondheid. Het is daarom volgens Robert Walters belangrijk dat werknemers die thuis willen werken ook de mogelijkheid hebben om tijdig uit te loggen. Ook moet er ruimte zijn voor sociale interactie, bijvoorbeeld doordat werknemers regelmatig toch naar kantoor komen.

Resultaatgericht management

Van de ondervraagde werknemers meent 68 procent dat managers zich meer moeten richten op resultaten in plaats van op gewerkte uren. Dit wordt door het thuiswerken misschien vaker realiteit.

Bij minder zicht op wanneer iemand op kantoor werkt, wordt een resultaatgerichte benadering van leidinggevenden belangrijker. Daarbij moeten behaalde doelen de maatstaf zijn voor succesvol presteren en niet het aantal gemaakte kantooruren. Dat lijkt voor veel werkgevers een uitdaging te worden, omdat 62 procent van de geënquêteerde werknemers meent dat hun leidinggevenden een voorkeur hebben voor de meer traditionele werk- en evaluatiepatronen. Robert Walters concludeert dat ze om aan de wensen van werknemers te voldoen een betere balans moeten vinden tussen het beoordelen op aanwezigheid en op behaalde resultaten.

Bron: Robert Walters